

De inhoud van een spuitje met spierontspanners is niet nieuw. Al in 1773 werd door een Duitse arts, Dr. J. Kerner, het verband gelegd tussen het eten van besmette worst en het optreden van tijdelijke spierverzwakking en vermindering van het zweten. De aandoening kreeg de naam Botulisme, naar het Latijnse woord Botulus dat letterlijk “worst” betekent.
De oorsprong van de aandoening bleef meer dan een eeuw onbekend. De Gentse professor in de microbiologie Emile Van Ermengem is er uiteindelijk als eerste in geslaagd de kiem die de toxine (botuline exotoxine A) produceert, te isoleren in 1896. Ruim 111 jaar geleden!
De kiem kreeg de naam Clostridium Botulinum. Vanaf dan is men koortsachtig aan het werk gegaan om deze kiem kunstmatig in het laboratorium te kweken. De proteïne die deze kiem produceert kan via een proces van droogvriezen (vergelijk het met oplosbare koffie) in een flesje bewaard worden als poeder. Deze poeder wordt vervolgens met een fysiologische zoutoplossing vermengt en in een spuitje gezet.
De eerste ervaringen zijn al in de vorige eeuw positief begonnen, toen baby’s met spierkrampen succesvol behandeld werden. Later kwamen ook patiënten met zenuwtrekjes in het gelaat en migraine aanvallen voor de therapie in aanmerking. Pas nadat opgemerkt werd dat hun rimpels verdwenen waren aan de behandelde zijde van het gezicht is men het product ook gaan gebruiken tegen uitdrukkingsrimpels.
Botuline exotoxine A (algemeen bekend onder een merknaam) past zo in het rijtje van de vele heilzame stoffen die door kiemen aangemaakt worden waaronder penicilline en yoghurt.